Grasland doorwaadbaarheid meter

In Nederland vormt grasland het essentiële habitat voor weidevogels. Hier bouwen ze hun nesten en brengen ze hun eerste weken door met hun jongen. Het is van groot belang dat de vegetatie voldoende voedsel en beschutting biedt en tegelijkertijd niet te dicht begroeid is, zodat de kuikens erdoorheen kunnen bewegen. Onderzoek van Hans Schekkerman in de jaren negentig heeft aangetoond dat jonge kuikens moeite hebben om zich te verplaatsen en snel nat worden in te dichte vegetatie. De afgekoelde kuikens zoeken warmte bij hun moeder, maar tijdens het opwarmen kunnen ze niet goed foerageren, waardoor ze een verhoogd risico lopen op ondervoeding. Daarom is een goede vegetatiestructuur, waarin hogere en lagere delen elkaar afwisselen en die toegankelijk is voor kuikens om doorheen te lopen, essentieel.

De vraag is hoe een goede vegetatiestructuur eruitziet en hoe deze op een eenduidige manier kan worden vastgesteld. In het verleden zijn verschillende methoden ontwikkeld, zoals het gebruik van een fotometer, het visueel beschrijven/schatten van de rijkdom aan kruiden, en het meten van de hoogte en biomassa met behulp van een piepschuimen schijf (gewashoogtemeter). Deze methoden zijn echter arbeidsintensief (fotometer), niet voldoende objectief/reproduceerbaar (schatting van kruidenrijkdom), of richten zich slechts op één aspect (gewashoogtemeter).

Wij wilden een methode ontwikkelen die de verschillende aspecten objectief in kaart brengt en aan de volgende criteria voldoet:

– Dichtheid van de vegetatie
– Hoogte van de vegetatie
– Betrekking op een groot en representatief deel van de vegetatie
– Reproduceerbaar
– Snel en gemakkelijk uitvoerbaar

Doorontwikkeling